Bali-Nieuw Zeeland-Lombok

2019

13-15 okt 2019
Nog wat onwerkelijk is het dat we nu voor acht weken vertrekken naar de andere kant van de wereld. Onze vliegschaamte hebben we afgekocht met CO2 compensatie. Willem kan er nu mee leven, ik zit er nog steeds wel ambivalent in.
We hebben ons slechts globaal voorbereid, dus de reis zal zich ter plaatse gaan vormen. Tjebbe brengt ons naar de metro in Pijnacker, waar we opstappen richting Schiphol, we zijn op weg!
Na een probleemloze vlucht arriveren we in Denpassar op Bali. Tijdens de tussenlanding in Quatar hebben we alvast onze eerste bestemming uitgezocht, Ubud, en daar een overnachting geboekt. Op de luchthaven van Denpassar pakken we onze benodigdheden voor Bali over in een rugtas en de rest van de bagage laten we achter in een depot. Daarna laten we ons via de Grab taxiservice naar Ubud brengen. We verbazen ons over de auto’s in de parking van de luchthaven. Veel SUV’s en andere dikke karren. Ook op de weg geen enkele aftandse wagen te bekennen. Ook geen fietsen meer, wel enorm veel scooters. Bali gaat mee in de vaart der volken, maar gelukkig is ook veel hetzelfde gebleven. De mensen zijn nog net zo aardig en er zijn nog steeds vele kleine eenvoudige warungs, eettentjes waar de lekkerste gerechten uit een simpele keuken komen. En alles is nog steeds spotgoedkoop.
In onze homestay hebben we koud douchewater, maar met deze temperaturen wil je ook niet anders. De homestay is in een rustig straatje en we vallen als een blok in slaap.

De volgende dag gaan we Ubud verkennen. We wandelen langs het drukke verkeer en bekijken de winkeltjes met kunst en kleding. Ook gaan we naar Monkey forest, een groene oase in de stad. Het is een heilige plaats met een grote tempel en vol makaken die los door het stuk bos lopen en het er zichtbaar naar hun zin hebben.
De Balinezen zijn druk doende met kleine offers neerleggen en wierookstokjes aansteken. Ook op straat liggen vele kleine gevlochten schaaltjes met offeranda. Elk huis heeft een eigen tempel, klein of groot, afhankelijk van het budget en de ruimte.
We eten heerlijk en drinken verse fruitshakes. Bij een koffietentje zit een luwak (civetkat) op tafel. Hij dient als etalage voor de luwak koffie die ze verkopen. Die is gemaakt van koffiebonen die de luwak heeft gegeten en weer uitgepoept. Deze lichamelijk gefermenteerde bonen geven inderdaad een heerlijk bakkie met een aromarijke smaak.
Aan het eind van de middag vinden we het pad dat door de rijstvelden gaat. Het is een leuke route met een prachtig gelegen warung halverwege. Terwijl we eten valt de avond en door het donker lopen we terug. We bezoeken nog een balinese dansvoorstelling in een mooie tempel. Ondanks de harde schelle instrumenten van de Gamelan muzikanten, vallen we beiden geregeld in slaap. Maar toch was het de moeite waard en je moet het toch ook gezien hebben als je hier bent. Als afsluiter laat ik mij masseren in een van de wellness salonnen. De jonge masseur is een Sulawees en tijdens ons gesprek komen de herinneringen aan onze bijzondere reis naar Sulawesi in 1994 met Koos en Renee weer naar boven. Hij is net zo oud als Sjako en toen dus nog niet geboren.

16/10
De 2e dag vertrekken we uit Ubud zonder concreet plan, maar wel een richting. Een bus pakken blijkt moeilijk, alleen shuttlebussen op vaste trajecten. Taxichauffeurs bieden zich wel volop aan. Het door ons altijd bejubelde efficiente publieke systeem van lijnbussen aangevuld met lokale hop-on-hop-off bemo ’s (minibusjes), blijkt hier vervangen te zijn door privé autoos en scooters. En taxi’s dus. Omdat we onderweg stops willen om wat te bezichtigen, nemen we daarom een taxi. De aardige chauffeur brengt ons naar een aantal bezienswaardigheden. Een traditioneel dorp, een 13e eeuwse tempel, rijstvelden, een koffieplantage en uiteindelijk naar een stadje waar we willen overnachten. Maar volgens hem is daar niets en komen we er nooit meer weg. Hij brengt ons daarom naar Candidasa aan de kust, wat toeristischer is. Hier vinden we een homestay met leuke cottages aan zee en we gaan meteen met ons plakkerige lijf het water in.

17/10
Op het terras aan zee krijgen we een lekker ontbijtje en meteen daarna gaan we een snorkeltripje doen met een kleine boot vanaf ons strand naar de Blue Lagoon baai. We dompelen ons onder in de kleine baai richting onderwaterwereld en zien een enorme verscheidenheid aan kleurige vissen tussen het koraal. Koffervissen, Papagaaivissen, Naaldvissen, Trompetvis, Whitetip shark, Maanvissen, Barracuda’s, knalblauwe zeesterren tot 50 cm doorsnee, Nemo en nog heel veel andere.
’s Middags proberen we de route uit het boekje naar een traditioneel dorp. Niemand kent het pad, dus we gaan het maar gewoon proberen. We moeten al snel klimmen over verdorde rijstterrassen en zijn nat bezweet als we een tegenligger tegenkomen. Nog zo’n dwaze toerist, maar hij heeft wel het dorp bereikt na 3 uur berg op, stuk bos door en nog een keer berg op. Dat gaan wij niet meer halen, maar we kunnen wel een stuk doen. De route volgt zichzelf echter niet en we hebben geen idee waar we heen moeten. We keren terug en doen wel een strandwandeling. Zee links, dorp rechts…dat is tenminste duidelijk.
We gaan met kleren en al de zee in, dan zijn die ook weer schoon.
We informeren naar de shuttlebus naar Amed, onze bestemming voor morgen.

18/10
Aangekomen in Amed zoeken we een homestay aan het strand uit. We zitten aan een snorkelbaai, dus liggen even later al weer in het water te dobberen. Ook hier is het onderwaterleven weer heel bijzonder. Het koraal is gekleurd, maar het lijkt toch dat dit ooit beter was. We herinneren ons dat we 25 jaar geleden zo flabbergasted waren over de kleurige koralen bij Manado in Sulawesi. Gelukkig maar dat de vissen niet verbleken.
We genieten weer van het heerlijke eten, de fruitshakes en fruitsalades.
Beiden laten we ons nog een uurtje masseren terwijl ondertussen de zon in de zee zakt.

19/10
We staan vroeg op voor een snorkeltoertje. Met een klein bootje varen we naar een Japans scheepswrak dat verderop vlak bij de kust ligt, zo ondiep dat je het snorkelend kan bekijken. Er groeit mooi koraal op en er zwemmen ongelooflijk veel vissen omheen. 
We varen naar nog twee andere plekken en zien ook nog twee schildpadden zwemmen.
Als we bij onze homestay van koffie en pannenkoek genieten, horen we hulpgeroep vanuit zee. Een paar mensen slepen een duiker het strand op. Er snelt van alle kanten hulp toe, en men probeert hem te reanimeren. We weten niet of hij het overleefd heeft. 
Onze taxi haalt ons op voor de rit naar Gunung Batur, een vulkaan die aan Lake Batur grenst. We hebben een mooie homestay in een klein afgelegen dorpje Songan.
Deze week blijkt hier een hindoeceremonie te zijn en dit is de laatste dag. Iedereen loopt mooi gekleed met een sarong aan, de vrouwen dragen manden met offeranda.
Na het eten knoopt de familie onze sarong om en mogen we ons mengen in de drukte. De smalle weg naar de tempel is propvol met auto’s, scooters en voetgangers. 
We worden vrolijk toegezwaaid en we bekijken de tempel en luisteren naar de Gamelan muziek. Groepjes mensen zitten om gokspellen heen.
De processie met muziek trekt vervolgens nog uren door het dorp.

20/10
Dit gebied is wat koeler door de hoogte en het waait nu ook hard met windstoten. Gisteren tijdens de processie kwam bij een hooswind al een metalen dakplaat de straat door zeilen. Vannacht hoorden we een klap en vanmorgen zagen we dat de bamboe overkapping van het terras van de binnentuin was omgewaaid. Vanmorgen gingen ze deze meteen slopen om een meer stevige terug te kunnen bouwen.
Na het ontbijt gaan we wandelen richting hot water springs en vulkaan. Hoewel je een gids nodig hebt volgens het boekje, willen we de vulkaan op en kijken hoe ver we komen. De Mapy.CZ en Osmand apps met gedownloade kaarten zijn onze gids.
We lopen langs de hotsprings, maar de warme baden trekken toch niet bij deze temperaturen. Hoewel het hier niet zo plakkerig is, is een duik in het koele meer toch lekkerder. We vinden het pad de vulkaan op en gaan in de klim. We worden gevolgd door een aardige hond die even later voor ons gaat lopen en die we alleen maar hoeven te volgen voor het juiste pad. Hebben we toch nog een gids! 
Als we boven zijn na 1,5 uur zwiept de harde wind lavazand in onze gezichten. We moeten oppassen dat we de krater niet inwaaien. Het is er wel mooi, met weids uitzicht rondom. Op verschillende plekken komt stoom uit de grond. Er blijkt op de meest winderige plek nog een hutje met koffie, thee en fris,  waar we onder een klapperend dak met de wind om ons hoofd gierend, wat drinken. De uitbaters wachten op de volgende optocht van beklimmers met gidsen. Wij hebben de berg nu voor onszelf, ook bij de afdaling terug naar ons dorp Songan.
In de vruchtbare aarde hier wordt veel groente geteeld, zoals pepers, tomaten, uien, kolen enz. Veel planten worden op banen plastic met pootgaten geteeld, dat scheelt onkruid wieden. Maar dit plastic wordt niet netjes opgeruimd na gebruik, dus tussen de velden ligt het vol met resten afgedankt plastic.  
Hoe dichter bij het dorp hoe meer plastic er ook in de berm ligt. Zakken afval worden gedumpt en overal ligt troep. Op alle plekken waar we zijn geweest in Bali zagen we dat er veel afval ligt, voornamelijk plastic. Echter zagen we ook pamfletten hangen voor bewustwording en staan er veel artikelen in de Jakarta Post omtrent het milieu. Ook wordt eerst gevraagd of je een plastic zak wilt voor je aankopen.
Als we bij ons homestay terug zijn, zit het lavazand in ons haar, porieën en kleren. Dus meteen lekker douchen en de kleren uitwassen.

21/10
Dit wordt een transferdag. We slapen uit, ontbijten en vragen dan een taxi aan een van de rondhangende mannen. Iedereen op Bali met een auto is taxichauffeur, dus die hoef je nooit lang te zoeken. We laten ons naar Ubud brengen om daar de middag te spenderen. We gaan er naar het museum van oude en moderne kunst van Bali. Het museum heeft een mooie binnentuin, dus we blijven er lekker lang hangen. Nog een laatste keer een warung in voor alweer heerlijk eten. Met een Bintangbiertje erbij betalen we 9 euro voor samen. Slapen doen we tot nu toe voor gemiddeld 7 euro per kamer, best te doen dus.
Een taxi brengt ons naar de luchthaven. Door een tussenstop in Brisbane  kunnen we zeggen dat we ook nog in Australie geweest zijn. Grappig dat verschil van de fragiele slanke bronze Balinezen en die grote bonkige bleke Aussies op een paar uur afstand van elkaar.

22/10
We landen in Christchurch en buiten is het miezerig grijs. Met ons huurautootje rijden we naar ons Kiwi House hostel. Onze doubleroom is heel klein en we slapen in een stapelbed. In de gezamenlijke keuken wordt door mensen uit alle windstreken van de wereld gekokkereld. We gaan boodschappen doen zodat we even later gezellig mee kunnen doen, al houden we het simpel met bliksoep en brood. 
Morgen wordt het regenachtig en 10 graden, goed weer voor de stad.

23/10
We ontbijten laat en doen rustig aan. Opeens blijkt toch de zon op te komen en zal het de rest van de dag droog blijven. We veranderen van plan en gaan naar Akaroa, 75 km van hier op het schiereiland. Door de bochtige weg doen we er vrij lang over en pas 15:00 uur zijn we er. We doen koffie met taart, want ik ben tenslotte jarig…ook al weet Willem dat nog niet. We maken een schitterende wandeling door de bergen. Deze zijn geel gekleurd door de bloeiende brem die de Engelsen hier hebben losgelaten na hun invasie 250 jaar geleden. Geen inheemse plant dus maar hij doet het hier wel heel mooi. We eindigen in een berghut van alle gemakken voorzien maar zonder wandelaars en zonder eten. We hebben alleen een zakje nootjes als proviand, jammer dat we dit niet wisten, dan hadden we eten voor de nacht meegenomen en morgen verder kunnen trekken. Nu moeten we snel hetzelfde pad terug. De gele brem geeft nu bijna licht bij de avondzon. We zijn net op tijd beneden om nog bij schemer de donkere bochtige weg terug te rijden.
In het hostel bij de wifi zijn er 35 appjes met felicitaties voor mij. Het is 23:00 uur als Willem zijn telefoon opent en mij verbijsterd aankijkt…ben je jarig?

24/10
Vandaag gaan we Christchurch doen. Het regent en is ijzig koud. Goed weer voor musea en koffietentjes. Het is de meest historische stad van N-Z, zo’n 250 jaar oud. Door de aardbevingen van 2010 en 2011 zijn er echter een hoop gebouwen gesneuveld. Vooral die in 2011 kwam hard aan met 185 doden en heel veel schade. Er zijn 185 witte stoelen neergezet om hen te herdenken. Er zijn nog steeds veel gaten in de stad waar ooit een gebouw stond. Wat nog moet worden gerenoveerd, wordt gestut. De kathedraal staat zonder toren op het plein en er gaapt een enorm gat in het dak. Deze zal herbouwd gaan worden zodra er voldoende geld voor is. Er is zolang een kartonnen “transactional cathedral”  neergezet, deze staat in onze straat. Dit jaar waren hier ook nog terroristische aanslagen in twee moskeën met 50 doden, dus de stad heeft het wel zwaar gehad.
We doen wat boodschappen en komen langs het oude postkantoor waar nu horeca is en een bios. We besluiten naar “The Joker” te gaan en doen eerst een koffie in het restaurant. Dit blijkt een bijzondere plek waar het systeem van de buizenpost nog geheel aanwezig is. Er worden nu hamburgers door bezorgd boven je tafel. Een boekenkast schuift opzij als doorgang naar het toilet.  Daar hebben ze een waterrecyclesysteem door bovenop de spoelbak een wasbakje te plaatsen. Als je doortrekt dan gaat de kraan lopen en kan je je handen wassen. Dit water loopt in de spoelbak en wordt gebruikt voor het doorspoelen.

25/10
Tijdens het ontbijt in ons hostel eten we ons brood terwijl de aanwezige Aizaten aan hun rijst- of noedelontbijt zitten. We vertrekken richting Lake Tekapo, op enkele uren rijden. Het is een vrij saaie route, gecultiveerd met veel  grasweides met soms koeien, maar meestal schapen.
De Engelsen zijn hier 250 jaar geleden aan land gekomen en hebben in 100 jaar tijd 75% van de bossen gekapt en de boomstammen vooral naar Europa verhandeld. Door import van Engelse gewassen en dieren is de biotoop hier behoorlijk verstoord en veranderd. Maar verder is het heel aardig volk hoor, ze zijn supervriendelijk, beleefd en hulpvaardig.
Het enorme Lake Tekapo is turqoisekleurig met op de achtergrond besneeuwde bergen. Omdat deze plek beroemd is vanwege de goed zichtbare sterrenhemel, blijven we hier 2 nachten. Vannacht is het helaas bewolkt, morgen nog een nieuwe kans.

26/10
We gaan vandaag naar Mount Cook, de hoogste berg van NZ op een uur rijden vanaf ons hostel. De weg erheen is prachtig met uitzicht op leegte, besneeuwde bergen en turqoise meren. 
We kiezen de uitdagendste van de twee trails met uitzicht op Mount Cook. NZ is een typisch op zijn Engels georganiseerd land. Alles netjes, veel aanwijzingen met hoe je de weg vind of welk gedrag wordt verwacht  en alles goed geregeld.  Zo ook het pad de berg op. Er is hier letterlijk een trap omhoog gemaakt. Tree voor tree hijsen we ons in stevig tempo omhoog. Na 5 kwartier en 2000 treden, hoorden we en volgens onze berekening klopt dat wel, zijn we op het eindpunt. Het is zonnig vandaag en meteen ook goed warm. Bezweet genieten we van het schitterende uitzicht. 
Met zo’n trap is het lekker makkelijk naar beneden lopen, we holderdebolderen in een half uur terug naar beneden. De koffie met muffin smaakt goddelijk na deze inspanning. 
Op de terugweg lonkt het turqoise water, we vinden een verlaten baaitje waar we een duik nemen in het ijskoude water. Echt te koud om een baantje te trekken, zelfs voor ons. 
Na deze zonnige dag volgt een redelijk heldere nacht zodat we nu wel de sterrenhemel kunnen zien.

27/10
Onze bestemming vandaag is Queenstown. Het weer is een stuk slechter dan gisteren, nevelig, winderig en uiteindelijk ook regen. De route is prachtig door ruig berglandschap. Queenstown ligt er erg mooi bij aan een baai. Het blijkt een leuke stad en “thrill seekers” kunnen zich hier uitleven met bungyjumpen, ziplinen, skydiven enz. Ons hostel blijkt niet druk bezet en we hebben de keuken en woonkamer voor onszelf.

28/10
Vanuit Queenstown hebben we een tour geboekt naar Millford Sounds. Vroeg op  want 6:30 verzamelen bij de haven. Het is een bustocht van 5 uur, waarbij we onderweg soms even stoppen. De route is meteen fantastisch mooi langs het enorme, 370 m diepe Lake Wakatipu. We zien bergweiden met schapen met lammetjes, koeien met kalfjes en herten. Het zonnige weer verandert via nevel naar regen en zelfs sneeuw. Het regent hier meer dan 200 dagen per jaar. Door al die nattigheid zijn de bomen dichtbegroeid met allerlei mossen. Tegen een achtergrond van steeds steilere en grillige bergwanden, waar het water vanaf klettert en de wolken laag omheen dwarrelen, is het een heel mysterieus landschap. We stoppen bij een pad dat door het bos loopt naar een waterval. De  regen is ijzig koud, maar we genieten van de feeërieke begroeiïng. Er staan varens tot wel 3m hoog. Bij een andere stop zien we enkele Kea’s, een lokale papagaaiachtige vogel. 
De buschauffeur vertelt tijdens de rit, met zijn typisch engelse humor, van alles over de omgeving. Zijn passagiers komen uit alle delen van de wereld, al zijn er deze keer opvallend veel Amerikanen bij. 
Uiteindelijk komen we aan bij de boot waarmee we een tocht door het fjord maken. Ingescheept mogen we eerst van een heerlijk warm buffet scheppen. Ondanks alle lagen kleding die we aan hebben is het ijskoud aan dek en het regent. Maar het uitzicht lonkt en gelukkig klaart het toch nog iets op, al krijgen we de zon niet te zien. We varen langs bergen die stijl uit het water omhoog reizen, langs watervallen, kleine pinquins en zeehonden. Het is echt waanzinnig mooi hier. De bemanning lijkt weinig last van de kou te hebben en vertelt van alles over wat we zien. In Queenstown viel het ons al op dat die kiwi’s er zo luchtig bijlopen, ook als het maar rond 10 graden is. Het weer schiet hier in NZ alle kanten op. Het kan 10 graden zijn en als de zon doorkomt meteen 20. De voorspellingen veranderen ook van uur tot uur.
Hoe dichter we op de terugweg Queenstown weer naderen, hoe zonniger het wordt. We eten nog wat en liggen vroeg in bed.

29/10
We gaan even door het stadje struinen en al snel hebben we onze eerste aankopen gedaan in een van de vele outdoorwinkels hier met kwaliteitsmerken. Er is in NZ veel kleding van merinowol te koop, dat van schapenwol wordt gemaakt. Ook de dekens op de bedden zijn van wol.
’s Middags klimmen we de berg op en genieten van het uitzicht. Op de terugweg nemen we een vrouw mee uit Vancouver die niet alleen naar beneden wilde wandelen. We moeten voor haar tempo een paar versnellingen terug, maar daardoor zien we wel veel meer van de omgeving. Ondertussen kletsen we over elkaars levens en de reis die we maken door NZ.

30/10
We verlaten Queenstown en rijden via Arrowtown richting Wanaka. In Arrowtown bekijken we de resten van een Chinese nederzetting van jonge gouddelvers die hier 2 eeuwen geleden jarenlang onder zeer primitieve omstandigheden hebben geleefd, ver van hun familie. De route naar Wanaka is schitterend. De bergkloven hier in het zuidwesten zijn ontstaan doordat gletsjers zich een uitweg baanden en de bergen letterlijk omhoog stuwden. Het is jong gebergte met daardoor enorm ruige steile pieken. 
Er zijn nog diverse gletsjers te vinden hier en we willen vanmiddag een trail doen naar de Rob Roy gletsjer. Bij de grindweg naar het beginpunt staat echter dat de trail is gesloten. Een local vertelt dat er aardbevingen zijn geweest die lawines hebben veroorzaakt, waardoor het pad niet meer toegankelijk is. We doen een alternatieve trail in de buurt en deze gaat door een rivierdal. We lopen drie uur door een schitterend landschap met ook hier weer steile bergpieken rondom het dal. Het is 12 graden en het regent af en toe. We moeten door beekjes waden die net niet over onze schoenrand golven. Aan het eind van de middag komt de zon en wordt alles nog mooier in het avondlicht. 
In Wanaka hebben we een luxe cabin op een holydaypark. Hier gaan we maar eens drie nachten blijven.

31/10
We doen een korte rondwandeling op een berg hier vlakbij en gaan daarna naar Puzzling World. Dit is een attractie vol illusies en een doolhof, erg leuk om te doen. Daarna duiken we in de kleine sauna op ons park. 
We houden onze kleding schoon door regelmatig met de hand een klein wasje te doen. Hierdoor heb je maar weinig kleding nodig en ook al hebben we weinig bij ons, het is dus meer dan nodig. Ik heb slechts een weekendtroley bij me, en zelfs daar blijken nog overbodigheden in te zitten. 
Je hoeft hier ook niet modieus te gaan lopen doen, de Kiwi’s lopen in sportieve praktische kleding en hakken hebben we nog niet gezien.
We eten in het centrum. Het eten is heel goed hier in NZ. De keuken is vaak een Europees-Aziatische fusion en goekoper dan onze horeca. Bij bestelling reken je meteen af en aan fooien doen ze niet.  Geen geleur bij je tafel met drank, maar wel altijd gratis een kan water. 
Nog iets wat hier goed geregeld is: openbare toitetten, schoon en voorzien van zeep en toiletpapier. En er wordt geen troep achtergelaten op straat of in de berm, nergens zwerfafval te bekennen. En dan natuurlijk de mensen. Ze zijn spontaan, vrolijk, vriendelijk, toegankelijk…ik denk dat je gemakkelijk vrienden kan maken als je hier gaat wonen. Je zou zo willen blijven!

1/11
Vandaag maken we een mooie wandeling van een halve dag langs het langgerekte Lake Wanaka. We kijken over het blauwe kristalheldere water naar de bergen aan de overkant met sneeuw op de toppen. Het weer is lekker vandaag,  zonnig en 18 graden. Er staat een grote diversiteit aan mooie begroeing langs het kiezelstrand. Een Lupine achtige plant vormt hele struiken en geurt uitbundig. Het groen in NZ is intens van kleur. Je ziet hier ook bekende bomen als beuk, berk en wilg. Het blad is echter veel intenser groen dan bij ons.
Ik neem nog een heel korte duik in het ijskoude water en dan lopen we weer dezelfde route terug richting een flinke ijscoupe en koffie.

2/11
Het wordt vandaag weer mooi weer en we hebben een autorit van 270 km voor de boeg richting de westkust naar de Fox Glacier. Het is een adembenemende route langs bergkloven gevuld met blauwe meren, door bossen en langs brede rivierbeddingen. Er woont hier bijna niemand. Onderweg stoppen we regelmatig voor een natuurfenomeen dat nader bekeken en gefotografeerd moet worden. Bij enkele ” Blue pools” is een hangbrug van zo’n 8m hoog. Er duiken een paar jongens vanaf het ijkoude water in. Stoer hoor, ik ben ook het water even ingegaan, maar het is ruim beneden de 10 graden.
Er zijn geen snelwegen in NZ, dus de route gaat geheel over 2-baanswegen. Aan het eind van de middag komen we aan in ons Fox Glacier Pod hostel. Het is een leuke plek en om de benen te strekken lopen we nog een bospad in hier vlakbij. Het bos ziet er sprookjesachtig uit en door de schemer heel mysterieus. Er staan megahoge bomen en enorm veel varens tot wel 8 m hoog. Vanuit de kruin rollen steeds nieuwe varenbladeren zich uit, terwijl oud blad eronder eraf valt. Zo groeit hij uit tot de vorm van een palmboom. Alle bomen zijn begroeid met dikke lagen mos. Bomen zijn omgevallen en daaruit groeien weer nieuwe stammen en dat geheel is weer aan elkaar geregen met dikke pakken mos, waar ook weer van alles uit groeit. We worden er stil van, het is zo bizar mooi!

3/11
We maken ons ontbijt in de keuken van het hostel en vertrekken dan voor een wandeling richting de Fox gletsjer. Er is hier sinds februari door hevige regen een “big active landslide” actief, waardoor de weg en het wandelpad zijn weggeslagen. Er komt nog steeds een trage stroom stenen de berg af waardoor reparatie van de weg geen zin heeft. We bekijken de ravage vanaf de rand van de weggeslagen weg. De hangbrug over de rivier is afgesloten.
Na de lunch maken we een wandeling aan de andere kant van de rivier om bij een uitzichtpunt naar de gletsjer te komen. Ook dit gaat weer door zo’n mooi stuk bos en uiteindelijk zien we de gletsjer, maar vanaf deze kant kan je er niet erg dichtbij komen.
Weer terug zijn we net op tijd voor de door het hostel geserveerde soep. Daarna gaan we bijkomen in de hotpool. We hebben gezelschap van een Engelsman die als koffie-en cacaohandelaar in Singapore woont en waarmee we kletsen en reistips uitwisselen.

4/11
We vertrekken vandaag eerst naar een ander uitzichtpunt op de gletsjer. Het is een mooie serene plek met adembenemend uitzicht op de twee hoogste Alpenpieken van NZ, Mount Tasman en Mount Cook en daartussen de gletsjer. Daarna lopen we rond een meer waarin je de bergen en gletsjer weerspiegeld kan zien, maar helaas zien we niets door de golfjes op het water.
Op weg naar onze volgende verblijfplaats komen we eerst langs het Franz Jozef gletsjergebied. Deze gletsjer kan je van redelijk dichtbij benaderen vanuit de enorm brede rivierbedding waar deze gletsjer een eeuw geleden nog lag. Door de terugtrekking van de gletsjer kan je goed zien hoe deze zich door de bergkloof perste, rotsblokken verpulverend tot gruis en zo een vlakte van wel 200 m breed achterlatend waar nu een stroompje smeltwater doorheen gaat welke bij flinke regen aan kan zwellen tot een forse rivier. Zulke brede rivierbeddingen zie je in dit gebied heel veel, voornamelijk gevormd in de laatste ijstijd. Er staan piketpalen in welke fases de gletsjer zich terugtrekt de laatste eeuw. We weten het natuurlijk al wel, maar het is toch pijnlijk om er zo mee geconfronteerd te worden. En er staat een bord bij met wat je er zelf aan kan doen: minder spullen kopen, meer recyclen, meer hergebruiken. “Don’t visit New Zealand” misten we nog in dit rijtje.
Na deze wandeltocht klimmen we nog naar een uitzichtpunt om het natuurgeweld nog een keer in ons op te nemen. Daar komen we de man uit de hotpool van gisteren weer tegen, nu met kleren aan, dus het duurt even voor we hem herkennen.
We rijden 130 km naar ons volgende hostel in Hokitika aan de westkust. Het is een soort landhuis buiten het dorp met rondscharrelende dieren. We maken een maaltijd in de keuken en het lijkt er op dat we heel het huis voor onszelf hebben. En dat voor 45 euro per nacht, best te doen!

5/11
Vanuit ons landhuis kunnen we over een pad parallel aan de rivier in een uur naar het dorp Hokitika aan zee wandelen. Het pad eindigt waar de rivier in zee uitmondt en daar gaan we het strand op. Op een bord lezen we dat hier in het verleden heel veel schepen stranden. Nog steeds spoelt soms een scheepswrak aan van een ooit vergaan schip. Ook ligt het strand helemaal vol met takken en boomstronken aangespoeld uit zee. Het is gevaarlijk om te zwemmen hier vanwege de stromingen, maar daar is het vandaag ook geen aanlokkelijk weer voor.
Vissers lopen langs de waterlijn met grote schepnetten. Ze vissen hier traditioneel op Whitebait. Ze vangen deze witvis heel jong als ze nog maar 5 cm groot en nog geheel doorzichtig zijn. Het is hier een delicatesse en ze vangen er tot 100 NZD, ofwel ruim 60 euro per kilo voor bij restaurants. We spreken een van de vissers en hij vertelt dat ze verderop met veel te grote netten vissen waardoor veel te veel jonge visjes worden gevangen, wat uiteraard een gevaar is voor de visstand. 
Ondanks de winkeltjes, galleries en horeca ziet het dorp er niet gezellig uit. Zoals op de meeste plaatsen ook hier brede boomloze asfaltstraten en bebouwing bestaande uit veel plaatmateriaal zonder tierelantijnen. Er staan nog wel wat historische panden en huisjes van geverfd hout, die zien er gezelliger uit.
We gaan hier naar het Kiwi centre omdat we natuurlijk nog wel echte Kiwies willen zien. In het bouwvallige centrum zijn ook NZ alen ondergebracht in een bassin. In NZ leven de grootste ter wereld, ze worden wel 2 m lang en 120 jaar oud. De Kiwies zijn nachtdieren dus hun hok is verduisterd. We kunnen ze echter goed zien en ze zijn druk aan het rondlopen en maken ook nog lawaai. Het zijn grappige loopvogels. In het wild zijn ze bedreigd door invasieve dieren zoals honden, katten en vooral hermelijnen die de eireren opeten. We hebben op eerdere wandelingen al verwoede pogingen gezien om met vangkisten hermelijnen te vangen. Invasieve soorten is hier overal een probleem. Wieren en algen in meren, konijnen zijn een plaag, diverse dennen en coniferen die op de berghellingen de oorspronkelijke vegetatie overwoekeren, enz.
Als we terugwandelen begint het licht te regenen, gelukkig zijn we op tijd terug voor de buien echt losbarsten. In ons landhuis blijken nu meer bezoekers te zijn. Vanuit de keuken geurt een aziatische maaltijd ons tegemoet maar we worden helaas niet uitgenodigd om aan te schuiven.

6/11
De reis gaat vandaag naar Arthur’s Pass, een berggebied een kleine 100 km landinwaarts. In de stromende regen vertrekken we en in de stromende regen komen we aan. De uitbater van het hostel verwelkomt ons en meldt vrolijk dat het de komende dagen regent en zelfs gaat sneeuwen. Er valt hier 7 m. regen per jaar. Als je niet van wisselvallig weer houd dan heb je weinig te zoeken in NZ. En de Kiwies zijn de laatsten die zich druk maken om het weer. Gelijk hebben ze, aan het weer kan je toch niets veranderen.
Het hostel heeft een mooie, enorme keuken en we eten er onze lunch. Dan regenjassen aan en de berg op. De route gaat naar de top, 1050 m stijgen vanaf hier en dan aan de andere kant weer naar het dorp. Maar dat gaan we niet redden want daar staat een dag voor. Het pad gaat steil omhoog via rotsblokken. Naar beneden stromend water spoelt om onze voeten. Het bos is prachtig met bemoste bomen en lichtgroene mosdraden die aan de takken naar beneden hangen. Vooral in de regen ziet zo’n bos er schitterend uit. Na een uur klimmen, passeren we de boomgrens. We gaan verder omhoog en het uitzicht is adembenemend met mistflarden rond de bergen en het dorp en de rivier enorm diep onder ons. Nog verder omhoog lopen we tussen de sneeuw. Het is nu behoorlijk koud maar we hebben het nog warm genoeg van het klimmen. We zien de top al maar na enkele smalle bergkammen besluiten we dat het niet verstandig is om door te lopen met dit weer omdat het ook nog hard kan gaan waaien. Wel jammer, we waren zo dichtbij en hadden graag aan de andere kant naar beneden gegaan. We klauteren de berg weer af en na totaal 3 uur komen we druipend terug in het hostel verlangend naar de warme douche.

7/11
Heel de nacht heeft het gestaag doorgeregend en ook vanmorgen is daar nog geen verandering in gekomen. We zitten aan de westkant van de bergketen en daar botsen de wolken dus tegen aan met veel regen tot gevolg. De Aziatische toeristen staan al weer te kokkerellen terwijl wij ons ontbijtbrood eten. We rijden vandaag 131 km richting de kust naar Punakaiki. We hebben hier een hutje in het regenwoud geboekt…en regenen doet het! 
Bij Punakaiki zijn de beroemde pancakerocks te bekijken. Het is een grillig stuk limestonekust waarbij de steenlagen als pannenkoeken op elkaar liggen. We waaien uit onze regenjas en maken natte fotoos. 
’s Nachts liggen we in ons klamme hutje en worden regelmatig wakker als weer een bui op het dak klettert. Maar een bijzondere plek is het!

8/11

Het is zowaar droog als we opstaan. We vertrekken voor een wandeling langs de Punikaika rivier. We hoorden dat het pad “under construction” is en je maar een stuk ervan kan lopen. We nemen daarom alleen wat water mee. Na drie kwartier door de schitterende rivierkloof te hebben gelopen, komen we de werklui tegen. We mogen echter doorlopen en kunnen zo toch heel de trail doen. De machines waarmee het pad wordt aangelegd worden met helicopters ter plaatse gebracht, de enige manier om ze in de wildernis daar te krijgen. Het bos hier doet tropisch aan met enorme bomen en veel palmen. 

Na 3,5 uur lopen hebben we honger, maar het is nog 8 km voordat we weer bij de auto zijn. 

We passeren een watertje dat er goed uitziet om even te zwemmen. Naakt springen we er in, er is hier toch niemand. Willem ziet opeens een aal van 1 meter lang en 10 cm dik pal naast zich. Terwijl hij snel uit het water klimt, steekt een andere zijn kop met open bek en scherpe tandjes boven het water uit. Ze blijven nog even langs de kant hangen, maar zwemmen dan weg. We hebben net onze kleren weer aan als een auto met twee wegwerkers langs komt. We steken onze duim op en zijn dolblij dat ze ons naar onze auto terug willen brengen. 

De koffie met pannenkoeken smaakt daarna goddelijk. We gaan nogmaals kijken naar de pancakerotsen, nu bij mooi weer. Er staan hier enorm veel Flaxen, vlasplanten. Het zal een mooi gezicht zijn als ze bloeien in de zomer.

9/11

We ontbijten met een heerlijk massief door het hostelpersoneel gebakken brood en vertrekken voor de rit van 270 km naar Motueka. Hier willen we Walter en Jeanny bezoeken en ze hebben ons uitgenodigd enkele dagen te blijven. Het landschap blijft ons maar verbazen. Na nog een stuk langs de ruige westkust waar we op de wilde zee uitkijken, gaat de tocht landinwaarts door ruig gebergte en langs snelstromende rivieren en overal weer heel gevarieerd dicht bos. Slechts een enkel heel klein dorpje passeren we en verder is het leeg, onbewoond.
Als we Motuteka naderen zien we steeds meer fruitboomgaarden. De weg naar Walter en Jeanny gaat bergopwaarts en zij blijken helemaal bovenaan te wonen in een prachtig groot huis met panoramisch uitzicht tot aan de zee en een enorme tuin. Ze hebben sinds ze in NZ zijn als nomaden op allerlei plekken gewoond, maar met dit huurhuis hebben ze voorlopig wel hun droomplek gevonden.
We worden allerhartelijkst ontvangen en terwijl Jeanny avondeten maakt, laat Walter ons de tuin zien. Tijdens het eten vertellen ze over de fase van uit het familiebedrijf stappen tot de emigratie naar NZ.

Walter werkt vlakbij in een appelboomgaard en Jeanny in een ouderencomplex. Ze zijn duidelijk heel gelukkig hier.

10/11

Jeanny moet werken vandaag en Walter neemt ons mee om de omgeving te laten zien. We rijden naar de appelboomgaard waar hij werkt. We zien ook een perceel met kiwiplanten  en er zijn telers overgeschakeld naar de hopteelt, vanwege de toegenomen vraag.

Op weg naar een bijzondere plek waar de rivier uit de berg komt, ligt een omgevallen boom op de weg. Twee mensen zijn al bezig met in stukken zagen en wij helpen om de stukken naar de kant de sjouwen. Zo gaat dat hier volgens Walter. Veel auto’s hebben een kettingzaag achterin liggen en passanten ruimen een boom op de weg samen op.
De tocht gaat verder naar de kust. Er zijn hier mooie baaien en stranden en langs deze kust door het Abel Tasmanpark loopt een 50 km lange trail. Willem en ik gaan daar morgen een stuk van wandelen. 

We eindigen weer in Motueka, een mooi en gezellig dorp prachtig gelegen tussen zee en bergen.

Jeanny verwent ons weer met een heerlijke maaltijd en met een drankje kletsen we de avond vol

11/11

Walter en Jeanny zijn naar hun werk en wij vertrekken naar het beginpunt van de Abel Tasman coastal track. Het is een mooie wandeling door het bos dat de baaien omzoomt. Bij verschillende baaien kan je het strand op. Ze doen tropisch aan met het goudgele zand, de uitgesleten rotsen en de palmbomen. We picknicken op de strandjes en nemen een duik. Op het eerste strandje komt een Weka bedelen om eten. Deze loopvogels lijken veel op een Kiwi, maar dan kleiner en een kortere snavel. We zien ook veel kuikens. Ze mogen niet gevoerd worden, maar onze Weka klimt op de picknicktafel om te kijken wat er te snaaien valt. Ik leg snel het eten weg en wil een foto maken. De Weka pakt een stuk van ons kampeergerei en rent naar zijn hol. We hebben het niet meer terug kunnen vinden.

Vanaf Marahau hebben we 10 km gelopen en daarna dezelfde afstand weer terug. 
’s Avonds nemen we alvast afscheid van Walter en Jeanny, want morgenochtend zien we elkaar niet meer.

12/11

We rijden vandaag 170 km naar Picton, waar we een nacht zullen blijven. Het is een mooie route en we stoppen op enkele mooie plekken om even van de uitzichten te genieten. We rijden langs de fjorden van Marlborough Sounds en komen in het kleine mooie kleurige en vandaag zonnige stadje Picton. 

We lopen wat rond en zien dat het maritieme museum ook een cinema herbergt. We eten mosselen en gaan daarna naar de film. We worden langs de bakken met native fishes geleid naar een piepklein zaaltje met 15 stoelen en een klein filmdoek, waar de film Jojo Rabbit draait.

13/11

In het hostel worden we verwend door de eigenaresse met eigengemaakte porridge en muffins bij het ontbijt. Willem gaat daarna winkels kijken en ik ga een rondje hardlopen. Als ik langs de baai loop, zie ik een grote stingray (rog) langs de kant zwemmen. 
’s Middags rijden we de auto op de ferry en varen naar het Noordereiland. Na 3 uur meren we aan in de hoofdstad Wellington en rijden we meteen door naar ons hostel. We laden de spullen uit en parkeren de auto buiten het centrum. Teruglopend in de koude avond verkennen we meteen het stadsdeel rond de baai. Het is even wennen na al die rust om weer in een stad te zijn. We maken wat te eten in ons hostel. De vleugel waar wij verblijven is zwaar verouderd en de wind giert door ramen die niet meer dicht kunnen. We slapen hier twee nachten.

14/11

We gaan na het ontbijt meteen naar museum Te Papa. In dit grote museum van 6 verdiepingen wordt de geschiedenis van NZ verteld. Dit land is geologisch gezien piepjong. Het is vanuit onderzeese aardplaten opgestuwd en pas 1 miljoen jaar geleden in de huidige twee eilanden gevormd. De bodem van NZ is nog steeds in beweging en schuift, schudt en spuwt regelmatig.

Pas 700 jaar geleden zijn de Maori’s hier aan land gekomen en zo’n 250 jaar geleden de eerste Europeanen. Vanaf toen ging het heel snel met het cultiveren van het land. Er wordt uitgebeeld wat de gevolgen zijn van de planten en dieren die hier zijn geintroduceerd door de immigranten op de inheemse soorten. Een groot probleem zijn Possoms, buidelratten. Ze worden met vallen, gif en geweren bestreden, maar vermeerderen zich enorm snel. We hebben al vaak vallen zien staan waar soms de harige staart van een Possum uit stak. Ze villen de gedode dieren en maken van alles van de harige vacht. Veel mensen zetten zich vrijwillig in om de overgebleven natuur te herstellen en beschermen.

In het museum is veel te zien van de Maori cultuur. Op het zuidereiland wonen er bijna geen, maar hier in Wellington zijn ze in het straatbeeld meteen herkenbaar met hun markante tatoes.
Bijzonder dat zoveel musea gratis toegang hebben, net als deze. Wel is het mogelijk om een vrijwillige donatie te doen. 

We zwerven tot sluitingstjd door het museum, met tussendoor een eetpauze buiten de deur. We hebben onze badspullen bij ons en gaan hierna meteen door naar het zwembad. Daar zwemmen we de vermoeidheid uit onze benen en laden op in de sauna. Nog even lekker eten in de stad en dan terug naar ons hostel.

15/11
Als we ons hostel verlaten zijn de bouwvakkers al aanwezig voor het afbraakwerk voor een grote renovatie. Het voelde hier of we in Cuba waren en dat beviel ons best.
Vandaag gaan we richting het noorden. De een heeft de kustweg aanbevolen en de ander de weg door het binnenland. We gokken op de laatste optie, hoewel die langer is. Achteraf niet de juiste keuze, het landschap is grotendeels niet heel spannend. Veel heuvellandschap met schapen en koeien. In het dorpje Taihape overnachten we.

16/11
We maken ons ontbijt in de keuken van het hotel en vertrekken naar Tongariro National Park, 100 km verder naar het noorden. Maar eerst nog even mijn vergeten zonnebril ophalen in de laatste koffietent van gister, gelukkig niet heel ver terug.
We gaan morgen de Tongariro crossing doen, een wandeling van 19 km over de bergtop. De weersvooruitzichten zijn niet best deze dagen, het is nat en winderig, maar we gaan het toch doen. We verzamelen alvast onze warme kleding en kopen eten voor onderweg en we kopen tickets voor de pendelbus.
In het backpackershostel is het een gezellige bedoening in de keuken en ervaringen worden tijdens het kokkerellen uitgewisseld. Er zijn zelfs reizigers die NZ van de noord- naar de zuidpunt aan het wandelen zijn met tent en al op hun rug, toch wel iets van 2500 km, stoer hoor!

17/11
We staan vroeg op en stappen 8:00 uur in de pendelbus voor de Tongariro Alpine Crossing van 19,6 km. Na een half uur staan we met een aantal anderen bij het startpunt. Via de officiele kanalen is het afgeraden om vandaag te gaan vanwege   slecht weer. Maar het hostel zei “Give it a go” en in de pendelbus hebben we de nodige veiligheidsinstructies gekregen. Niet overbodig, want er vallen soms doden bij deze track en 2x per week moet de reddingsheli uitvallers oppikken, meestal door onderkoeling.
Het is nog droog, dus dat is alvast gewonnen. De wandeling begint gemakkelijk en we kunnen genieten van het schitterende lavalandschap. We hoeven slechts 800 m te stijgen en dit gaat redelijk geleidelijk. Hoe hoger we komen hoe kouder en harder de wind. We hebben intussen alles aangetrokken, inclusief dikke wanten. We moeten ons steeds meer schrap zetten om niet omver te waaien, maar het is nog steeds droog, dus ons hoor je niet klagen.
Het is bewolkt maar door de wind waait het regelmatig wat open en kunnen we snel fotoos maken, tot onze vingers bevriezen en de handschoenen weer aanmoeten. Als we de krater naderen komen we de eerste mensen tegen die het opgeven en terug keren. Je loopt hier over een smalle kraterrand tussen de nevels en de zijwind giert om je lijf en probeert je van de rand te duwen. Je moet hier in een rode krater kunnen kijken, maar helaas is het zicht op dat moment slecht en je kan in deze weersomstandigheden niet even wachten tot het opentrekt. We ploeteren voort en komen dan uit bij enkele blauwe meren en her en der rookpluimen die ontstappen uit de lavabodem. We hebben nu beter zicht en genieten van alle kleuren en kunnen eindeloos ver kijken. We trekken verder tussen het grillige lavagesteente en sneeuwvelden door tot we weer beginnen te dalen. Het is een lange afdaling door een steeds veranderend landschap in vele kleuren. We zijn nu zes uur onderweg en nog een uur te gaan door een bos naar de parkeerplaats waar we weer worden opgepikt door de pendelbus. Het is al die tijd droog gebleven, wat een geluk! De groep van gisteren heeft dit in de ijzige regen gelopen, we moeten er niet aan denken! Zodra we bij ons hostel terug zijn begint het te regenen…

18/11
Vannacht werden we wakker van een sirene, niet echt een tijdstip voor een test. Bij de kust zijn twee soorten sirenes actief, voor een aardbeving en voor een tsunami. Maar voor de laatste zitten we te hoog hier, dus wacht ik tot de aarde begint te beven. Maar er gebeurt niets. Ik hoor enkele keren een toilet doortrekken, er zijn er meer wakker geworden…maar er volgen geen tekenen van paniek. Loos alarm.
Vandaag blijkt de toegang tot de Tongariro Crossing gesloten vanwege te harde wind, we hadden dus echt geluk dat we de trail gisteren konden doen. Nu vertrekken we in de regen naar ons volgende hostel bij Lake Taupo, een megagroot kratermeer. Er komt hier veel warm water opborrelen uit de vulkaangrond en het is perfect weer om maar eens naar een Hot pool resort te gaan. Daarna nog even het ongezellige centrum van Taupo in om te eten en als we weer buiten staan kunnen we nog net de mooie luchten van de ondergaande zon boven het meer zien.

19/11
Het wordt een droge dag en we huren MTB’s bij het hostel om een rit langs de rivier te maken. We fietsen een uitdagende mountainbike trail en komen onderweg langs diverse bezienswaardigheden. Als eerste een bungyjump locatie, nee vandaag springen we wéér niet. Dan een stroomversnelling met waterval, een eettent voor de lunch, vervolgens een prawnfarm,  een geothermische installatie en als laatste een waterkrachtcentrale. We fietsen aan de andere kant van de rivier terug. We komen uit bij een plek waar druk gebadderd wordt. Hier blijkt water uit een heetwaterbron de rivier in te stromen en de verschillende natuurlijke pools zitten vol met vooral jongelui. Wij kruipen er ook even bij, lekker voor onze vermoeide spieren. Nog een klein stukje en we zijn weer in Taupo waar we in ons hostel de sauna nog even induiken.
In de keuken wordt al volop gekookt. Opvallend dat de jongelui zo bezig zijn met goede maaltijden maken. Wij koken vanavond ook maar eens mee.

20/11
We verlaten Taupo en rijden 140 km naar Napier aan de oostkust. Ook hier slingert de weg zich weer door een groen landschap waar bijna niemand woont. We rijden langs een wegopbreking. Het verkeer wordt handmatig omgeleid en alle automobilisten zwaaien vriendelijk naar de wegwerkers. Opvallend is dat er ook vrouwen aan de weg werken, dat zie je in NL niet snel. 
Het weer is lekker in Napier, dus we liggen al snel op het zwarte kiezelstrand. Volgens het reisboek kan je hier niet zwemmen in zee, maar volgens mij kan dat best, dus lig ik al snel in het tintelfrisse water. 
Napier is in 1931 door een aardbeving met de grond gelijk gemaakt. Omdat de Art Deco stijl destijds hip was, is heel het centrum in deze stijl herbouwd. De versieringen zijn gebaseerd op die van de Maori’s. De stad heeft een relaxte sfeer en we slenteren door het centrum en langs de boulevard en drinken een biertje in de late middagzon.

21/11
Helaas moeten we Napier alweer verlaten en we vertrekken richting het Te Urewera National park. We maken een kleine omweg naar Waipatiki beach, een mooie baai met goudgeel strand en genieten daar even van de zon en de zee. We hebben de baai voor onszelf. 
Het laatste deel van de 175 km naar het park is een gravelweg. De meeste bewoners in dit gebied zijn Maori’s. De route eindigt bij het grote diepe Lake Waikaremoana. Hier informeren we naar een wandeling van 10 km die eindigt bij een hut aan Lake Waikareiti. We kunnen er slapen, dus we pakken onze rugzak in met eten, warme kleding en een slaapzak. De tocht gaat door een prachtig “Lord of the rings” bos. We stijgen en dalen over een goed gemarkeerd pad en eindigen na 3,5 uur bij Sandy beach hut pal aan het water. Het gaat al schemeren dus we moeten snel wat eten maken. In een hut hier zijn gewoonlijk bedden met kale matrassen en stromend water. We hebben ons net gekochte outdoor bestek in de auto laten liggen. Gelukkig is er nog een ander stel en lenen we hun lepels om onze bakjes leeg te kunnen eten. Onderwijl kijken we hoe de groene heuvels steeds donkerder kleuren in het gladde spiegelende water. In dit afgelegen gebied hebben we geen enkel bereik met onze smartphone. We zitten nog even buiten om van de complete stilte te genieten. In het duister zien we een possum (buidelrat) voorbij scharrelen. Deze heeft de vele traps nog weten te ontlopen.
Onze hutgenoot heeft de kachel opgestookt waardoor het aangenaam warm is. In de loop van de nacht koelt het echter weer flink af. Ik ga er snachts nog even uit om naar de heldere sterrenhemel te kijken, maar moet snel weer mijn slaapzak in om niet te veel af te koelen (slaapzakspringen naar buiten zullen mijn hutgenoten niet waarderen). Als we wakker worden schijnt de zon. We ontbijten en lopen de frisse ochtend in om dezelfde route weer terug te lopen.
We rijden vervolgens naar Rotorua. Dat is 160 km, waarvan de helft hobbelend over gravel. We rijden door met oorspronkelijk bos begroeide bergen met soms een Maori gehucht. 
Rotorua is het centrum van een landschap vol ontplofte vulkanen, borrelende modder, spuitende geisers en stomende pools. We rijden meteen door naar Thermal park Wai-o-tapu. De geiser spuit nu niet, wel zien we grote pools met borrelend water veel kleuren door de mineralen. Het is er lekker rustig nu omdat we tegen sluitingstijd rondlopen. 

23/11
In Rotorua slapen we twee nachten in hostel Backyard Inn, alweer een gezellige plek. Er is een hotpool in de tuin, dus daar liggen we al snel in.
We beloven elkaar vandaag rustig aan te doen, we gaan alleen naar het Green en Blue lake en Whakarewarewa Thermal Valley. De temperatuur is naar de 30* geschoten, dus eindelijk kunnen de warme kleren in de tas blijven.
We wandelen rond het Green en Blue lake en proberen het kleurverschil te ontdekken tussen beide meren. Ze zijn echter allebei even groenblauw. In Blue Lake zwemmen we in het kraakheldere water. Daarna rijden we naar ” Burried village”. Dit toeristiche dorp is bij de uitbarsting van vulkaan Mount Tarawera in 1866 bedolven onder 2 meter lava en puin, samen met de wereldberoemde roze en witte terrassen. Er is een museumpark gemaakt, maar we slaan dit over. De boosdoener is op de achtergrond van onderstaande foto te zien en een na de explosie ontstaan gat in de aarde is nu het prachtige Lake Tarawera.

Als we daarna naar het Thermic park is het al gesloten…foutje in de planning!
Terug in Rotorua doen we boodschappen en lopen nog even door het park achter ons hostel naar het meer. Ook hier blijkt van alles te bubbelen en borrelen. De stoom komt uit alle hoeken en gaten uit de grond. Bij het is meer is een Mauri gemeenschap en zij wonen letterlijk op de hete aarde. We zien stoom uit gaten in de tuinen komen, tussen de straatstenen door en uit de afvoerputten. Als je last hebt van koude voeten dan moet je hier gaan wonen! Tegen de rand van het meer aan ligt nog een hotpool. Hier kan je dus een wisselbad nemen. 
Het is al laat als we ons eten maken en aan tafel kletsen met een Australisch stel. Daarna nog de planning maken voor morgen en onze niet nagekomen rustige dag eindigt zo pas na middernacht.

24/11
Hoewel de vibe van Rotorua uitnodigend was om nog te blijven, hebben we een strakke planning voor onze laatste week, dus vertrekken we naar Karangahake Gorge, 123 km verder naar het noorden. Onderweg zien we, zoals bijna dagelijks, een lange witte wolk. Kenmerkend aanwezig in de NZ lucht en daarom is dit land door de Maoris Aotearoa genoemd, ofwel “Land van de lange witte wolk”.
Karangahake is een bergkloof met rivier waar in de tijd van de goldrush rond 1900 een grote bedrijvigheid heerste. De resten ervan zijn nog te zien en er zijn wandel- en fietsroutes over de oude spoorlijnen met tunnels en bruggen. 
 Onze Riverside accomodation ligt er pal naast en we worden er heel hartelijk ontvangen door de uitbaatster. We maken een maaltijd met wat blikken en “leftovers”  van vertrokken gasten.

25/11
We beginnen de dag rustig en vullen de middag met een wandeltocht door het bos en langs de rivier. Het rivierwater is heerlijk om te zwemmen. In een tunnel zien we de gloeiende puntjes van de gloeiwormen. We komen langs een leuke  waterval waaronder je kan zwemmen. We zijn na uren lopen hard toe aan koffie en ijs. Op onze wandelfolder staat een eettent en een pub genoemd bij de waterval, maar er is geen pub te bekennen en de eettent is dicht. Het is nog een uur lopen naar ons hostel. Gelukkig hadden we gisteren veel te veel eten gemaakt, dus onze maaltijd staat al klaar in de koelkast. 
Er komt een Japans jong stel met fietshelmen op en een berg bagage binnensjouwen. Ze blijken vanuit Auckland heel NZ door te willen fietsen. Buiten staat een minisize tandem met aanhangbakje. Echt stoer hoor, het is geen gemakkelijk fietsland. Zelfs wij zijn blij dat we hier niet op de fiets zijn, al zijn er soms wel mooie trajecten. Er ligt wel een fietsnetwerk, maar dat is grotendeels gravel. Langs de weg mag je fietsen, maar de 2-baans wegen zijn heel smal en bijna overal mag je 100. We zijn wel benieuwd hoever ze gaan komen!

26/11
7:00 uur staan we naast ons bed en ontbijten buiten, uitkijkend op de groene omgeving. De route gaat via de oostkust richting Coromandel, 125 km verder noordwaarts. Onze eerste plan is om te gaan suppen naar Donut island bij Whangamata. Dit is een donutvormig eiland pal voor de kust en via een poortje kan je naar de binnenkant van de donut. Bij de SUPverhuur krijgen we echter te horen dat de golven te hoog zijn en het feest niet door kan gaan. We gaan even naar het strand en de donut blijkt in een grote baai te liggen met een  kristalheldere zee met grote surfgolven. Er wordt volop gesurft. We gaan even lekker rennen langs de vloedlijn en duiken aan het einde van de baai het woeste water in. 
Onze volgende stop is Hahei waar een Hot water beach is. Hier kan je bij eb een kuil graven langs de vloedlijn en daar stroomt vanuit de bodem dan heet water van 65° in. 9 Miljoen jaar geleden is hier een vulkaanuitbarsting geweest en het nog steeds hete gesteente ondergronds warmt het hier opborrelende water op. 
Het is een gezellige boel, al die groepjes mensen in hun kuil met heet water. Als het vloed wordt dan spoelen de kuilen weer weg en de volgende dag kan het spektakel opnieuw beginnen.
We trekken verder langs de kust naar Cathedral Cove. Vanuf de parkeerplaats is het een uur wandelen naar een baaitje met een schitterende rotspartij op het strand en in de heldere turqoisekleurige zee. Het is de mooiste baai die we ooit hebben gezien. Het is er druk met mensen die er van de avondzon genieten en in zee zwemmen. Er is ook nog een baai naast waar een snorkelpad is uitgezet. Helaas hebben we daar geen tijd meer voor, dus we wandelen de mooie route weer terug naar de auto. We snuiven de heerljke  mengeling van zeelucht, groen en bloesem op. De lucht in NZ is zo schoon! 20:00 komen we aan in Coromandel en daar eten we eerst voor we naar onze cabin gaan op Long Bay camping aan zee.

27/11
’s Morgens rijden we naar het plaatsje Coromandel. De hoofdstraat heeft leuke oude houten pandjes met mooie gevels. We gaan de kustweg helemaal naar de noordpunt van het schiereiland volgen om daar een coastal trail te doen. Na 30 km langs mooie baaien en door beboste bergen zijn we halverwege en belanden we weer in de gravel. Dat gaat te traag, dus we besluiten terug te keren.
Terug bij onze cabin op de camping vragen we ons af waarom we überhaupt onze mooie eigen baai, langs een mooi beboste berg, verlaten hebben vandaag. We hebben zelfs Kauri bomen staan hier op de helling. Met deze kaarsrechte megahoge bomen, die pas na 800 jaar zijn volgroeid, stond NZ ooit vol. De boom leverde jarenlang fantastisch timmerhout tot ze bijna op waren. De grootste van de resterende Kauris is 51 meter hoog met een omtrek van bijna 14 meter en wordt geschat op meer dan 1500 jaar oud. Omdat veel Kauris zijn aangetast door een schimmel, moeten de schoenen worden ontsmet voor je een gebied met Kauri
bomen in gaat.

28/11
We naderen de laatste etappe van onze NZ reis, Auckland. We rijden van het schiereiland Coromandel richting de grootste stad van NZ waar een kwart van de Kiwis woont. Langs de weg staan vele prachtige Pohutakawas, hier ook wel Christmas tree genoemd. Het zijn grillige bomen die tegen kerst in volle bloei staan met rode bloemen in de vorm van ragers. Een aantal bomen staan al in bloei, het zal zeker prachtig zijn als ze allemaal bloeien en in dit gebied staan enorm veel van deze bomen. De slingerweg langs de kust wordt steeds rechter en het land steeds platter, na 170 km zijn we in Auckland. Zesbaans wegen, flyovers, flats…het is even wennen na al die rust en ruimte. 
We rijden eerst naar Auckland museum. Daar zijn ook voorstellingen van Maoris en we willen de Hakadans nog zien. Het is niet zo’n goede keus. We moeten dik entree betalen, terwijl het ons niet om het museum gaat.. De voorstelling valt nogal tegen, het is een groepje van zeven en ze doen het leuk, maar wel wat knullig.
We gaan naar ons hostel en deze blijkt vlak naast de Easy cars te zijn. Ons huurautootje maakt rare geluiden en we krijgen meteen een andere mee, een sportief model met een hip felblauw kleurtje. 
We gaan nog een paar uur de stad verkennen en plannen maken voor de twee dagen die we hier hebben.

29/11
Auckland is dan een drukke stad, direct daar buiten is volop natuur en zee, strand en een aantal eilandjes waar je met de ferry heen kan. 
We kiezen voor Waitakere Ranges Regional Park aan de westkant met wandelroutes. Na een uurtje rijden starten we een coastal track vanuit Piha naar Karekare. Het blijkt een heel mooie track hoog boven de ruige kust met diep beneden ons zwarte lavastranden en een wilde zee. Het gaat onverwachts nog regenen, maar uiteindelijk is het droog en heerlijk wandelweer. Het groen ruikt weer heerlijk kruidig en bloemig. We stijgen en dalen tot we bij het brede lavastrand bij Karekare zijn. Het zwarte lavazand is een verend tapijt onder onze blote voeten. En wat een schitterende ruige plek. Alleen in de verte zien we nog iemand, verder is het strand leeg. 
De route gaat via een ommetje langs een waterval weer dezelfde weg terug. Het is laat in de middag als we terug rijden. We gaan nog even naar het strandje bij Titirangi en daarna terug naar ons hostel. We eten uit onze voorraad en doen vanavond maar eens even niets.

30/11
Onze laatste dag in Auckland gaan we eerst naar Parnell Road. Dat is een leuke straat met ateliers, winkeltjes en veel horeca. Daarna lopen we naar de baai. Je kan een pad langs de baai volgen. Dit is niet zo’n succes, we moeten een stuk door laag water lopen en zitten meteen onder plakkerig slijk. Aan het einde moeten we dezelfde route weer terug, maar gelukkig blijkt er nog een trap te zijn die een uitweg biedt terug naar de weg zodat we niet nogmaals door het slijk gehaald hoeven worden. 
Moegelopen pakken we de auto naar Mount Eden. Dit is een oude vulkaan midden in de stad en je hebt er een mooi uitzicht rondom. De krater is begroeid met gras, maar nog duidelijk zichtbaar. Vanaf dit uitzichtpunt kan je veel vulkanen zien liggen. Auckland ligt in een zeer vulkanisch gebied. 600 jaar geleden is vlak voor de kust nog een nieuw vulkaaneiland uit zee opgerezen en uitgebarsten. Maar verder is het hier al een tijdje rustig, al kan dat dus elk moment veranderen.
Het is zaterdag, dus we gaan op stap ‘s avonds. We gaan richting de Skytower waar in club Twentyone trancedance is. De tower is gebouwd ter ere van het nieuwe millenium en er zijn zalen, restaurants en een megagroot casino. Rond de tower is een uitgaansgebied en het is een gezellige boel op straat. We lopen een rondje door het casino waar relatief veel Aziaten en Maoris achter de gokkasten zitten. Zo ongeveer alle  Maoris die we tot nu toe zagen hebben fors overgewicht en een groot deel is obees, ook heel veel kinderen.
In club Twentyone heerst een gezellige sfeer met mensen van allerlei pluimage. Opvallend dat ook hier op de bar kannen met gekoeld water en glazen staan. Help yourself! Deze gastvrijheid is standaard in alle horeca en vaak staan ze al met een kan water Bij je tafel nog voordat je zit. Je schaamt je dood voor de Kiwies die in NL tevergeefs om een glas water vragen in nog steeds veel van onze horeca.
We dansen een tijdje, maar de muziek is net niet lekker genoeg om lang te blijven en voor een gesprek is er teveel lawaai. We lopen buiten nog een rondje, eten friet en gaan weer richting ons hostel. 

1/12
We eten bij het ontbijt al onze restjes eten op en vertrekken dan naar de airport vlak buiten de stad. We leveren de auto in en worden met een pendelbusje bij de vertrekhal afgeleverd. Nog even onze laatst dollars verbrassen en onze vlucht vertrekt naar Denpassar. Het is moeilijk afscheid nemen, wat een heerlijk land!
We vliegen dwars over Australie. Als we over het binnenland vliegen hebben we fantastisch uitzicht over de “Outback”,  het enorme lege rode landschap en de zoutmeren.

2/12
Gisteravond zijn we na aankomst in Denpasar meteen doorgereisd naar Lombok. We nemen een taxi en komen in de plakhitte in het donker aan bij Kawi homestay in Penujak, 5 km van de airport. We krijgen een lekkere mango en gaan meteen slapen.
‘s Morgens krijgen we een pannenkoekontbijt met fruitsalade en gaan daarna maar eens buiten kijken, want we hebben geen idee waar we terecht gekomen zijn. Het blijkt een dorp in de rijstvelden en we gaan een rondje wandelen. We worden vrolijk toegezwaaid door de bewoners en alle kinderen in hun schooluniform. Veel meisjes lopen al op heel jonge leeftijd gesluierd, 85% van de bevolking van Lombok is moslim. Hier geen tempels dus, maar veel moskeën. Een vrouw zit voor haar huis rijst te zeven. De rijst is geoogst en de velden liggen er nu verdord bij, het wachten is op regen zodat er opnieuw gezaaid kan worden. De hele rijstoogst wordt nog met de hand en de os gedaan, ploegen, zaaien, oogsten, korrels van de aren slaan en zeven. Er wordt op veel plekken in het dorp gebouwd aan nieuwe huizen, maar veel van de straten zijn nog van zand. Het is schrikken na het ultraschone Nieuw Zeeland om hier al die troep te zien op de grond. Ook al wordt wekelijks het vuilnis opgehaald, in elke geul en berm ligt plastic.
We laten ons door de man van onze homestay naar Kuta brengen 15 km verder aan de zuidkust. Bij Batu homestay worden we ook heel hartelijk ontvangen en krijgen we Lombok koffie. Men verontschuldigt zich voor het stof, het had al lang moeten regenen, maar het is sinds april al droog. Zelfs de toch heel diepe waterput staat droog.
We huren een scooter en rijden richting zee. Er zijn veel mooie baaien met zandstranden. Het is overal rustig maar er zijn wel volop eettentjes met shelters waar je in de schaduw op het strand kan zitten. We eten bij strandtentje en de zoon en dochter beginnen een gezellig gesprek aan onze tafel. Ze spreken goed Engels. Na een kwartier zegt de jongen “OK, now it’s time to open my business” en hij legt de planken met eigen gemaakte armbandjes op tafel. Haha, al die gezelligheid was een inleiding om ons wat te kunnen verkopen. 
Het zeewater is lauw en helderblauw. Aan het eind van de middag klimt iedereen een heuvel op om de ondergaande zon te zien. Er lopen aapjes rond die uit weggegooide plastic flesjes drinken. Je hebt hier mooi uitzicht op de verschillende baaien en de kleurige vissersbootjes.

3/12
We verlaten Kuta weer en ons mannetje van gisteren zal ons naar Tetebatu brengen, 52 km naar het noorden. Onderweg bezoeken we nog even een traditioneel dorp en kopen twee royale sarongs. 
Tetebatu ligt aan de zuidkant van de 3700 m hoge actieve vulkaan Rinjani. De laatste uitbarsting was in 2016. Om de berg te beklimmen hebben we te weinig tijd, maar de omgeving is ook de moeite waard. Het is hier heel groen en er zijn mooie rijstvelden. Hier profiteren ze van water van de berg waarmee de velden bewaterd worden. 
We hebben via Booking.com een homestay geboekt. Deze blijkt echter lastig te vinden. Onze chauffeur adviseert ons deze te cancellen, hij weet nog wel een andere. We hebben al betaald, maar nemen het verlies van de 6 euro en laten ons afzetten bij Hakiki homestay. Dit blijkt een luxe homestay waar we een eigen cottage krijgen en 3x zoveel betalen, maar we vallen voor het uitzicht over een rijstvel, de vulkaan en de mooie tuin met bloemen en mangobomen vol rijpe vruchten.
We lopen eerst wat rond door het dorp dat meer uit wegen dan uit een centrum bestaat. Het barst hier van de homestays maar we zien nergens toeristen. Er zullen er ongetwijfeld een aantal de vulkaan aan het beklimmen zijn, maar het lijkt er veel op dat hier een flinke overcapaciteit aan accommodatie is. Ook in onze homestay lijken we de enige gasten. 
Hongerig gaan we ergens eten en moeten lang wachten voor de bestelde Gado Gado eindelijk geserveerd wordt. Daarna gaan we een wandeling door de desa maken. Het is hier prachtig! Rond de rijstvelden groeien verschillende groenten en fruit. Overal wordt gewerkt in de velden. We komen uit bij een van de watervallen in deze streek, die we tegen betaling kunnen bezoeken. Het blijkt een ondergrondse kleine waterval en we moeten door het water en over bamboe loopbruggetjes om er te komen. Er is een groep jongens aan het zwemmen. Ik ga er maar met kleren en al in en Willem in zijn onderbroek. Als we terug zijn kleden we ons om. We lopen nog even de de andere kant op van het dorp. De vijf honden van de homestay volgen ons. Onderweg zien ze een jonge kat en de honden nemen de kat meteen te grazen. Willem probeerde de kat te ontzetten en op een veilige plek te leggen, maar de honden gaven niet op en grepen hem opnieuw. Er was weinig tegen te beginnen en de kat zal het niet overleefd hebben.
We gaan bij een eettentje eten waar ze Sasat gerechten hebben, dit is de lokale keuken. We bestellen een bananenshake en twee verschillende groentegerechten. Na een kwartier krijgen we de shakes en wat zoutjes want de groente moet nog gehaald worden. Even later verdwijnt de kok op de scooter. We luisteren naar de kakofonie van de verschillende moskeën die oproepen tot gebed. We wachten een half uur in het verder verlaten restaurantje en dan verschijnt de kok weer met de verse groente. Er volgt nog een half uur gerommel in de keuken en dan eindelijk krijgen we ons eten. Het is heerlijk! De rekening komt op omgerekend 4 euro. Voor het wisselgeld verdwijnt hij weer de laan uit. Als hij na een tijdje terugkomt, hebben we intussen besloten dat hij het mag houden voor al die moeite.
Bij onze homestay is een concert van kikkers en krekels begonnen.

4/12
We ontbijten bij onze homestay. Zoals overal is de keuze omelet of pancakes. We bestellen er meteen een fruitsalade bij.
We gaan daarna wandelen door de omgeving. We worden weer vrolijk toegezwaaid door de kleurig geklede locals. De islam is hier op Lombok van een vrolijke en tolerante soort, al is sex voor het huwelijk toch niet de bedoeling. 
We komen weer in de buurt van een waterval en lopen die richting op. Een jonge vrouw voegt zich bij ons en wijst de weg. Halverwege moeten we “tickets” kopen bij haar. We betalen de helft van het gevraagde bedrag en kunnen dan weer verder. Bij de kleine waterval is een pool waarin we kunnen zwemmen. Er is verder niemand. De vrouw gaat op een steen zitten naast de pool. Als we ons weer omkleden kijkt ze toe zonder ons enige privacy te gunnen. Wij trekken ons er niets van aan, dan kijkt ze maar naar onze blote witte lijven. 
Als we terug zijn bij haar huis nodigt ze ons uit voor koffie. We krijgen ook een rijstwafel en een mango. Uiteraard moet voor deze gastvrijheid wel worden afgerekend. Niet erg natuurlijk, voor ons gaat het om peanuts. De watervallen hier worden aangegrepen om wat aan te verdienen en iedereen in het dorp is een guide en vraagt of we naar “the waterfall” willen.
We hebben vier uur gelopen en er was veel te zien onderweg, mensen werkend op de landerijen of rustend onder een rieten shelter, veel kleurige huisjes en kleurige mensen. Het eenvoudige leven kabbelt hier voorbij zonder al te veel stress. 
De rest van de middag gaan wij ook maar eens relaxen.

5/12
We genieten tijdens het ontbijt nog even van ons prachtige uitzicht bij de homestay en laten ons dan naar Bangsal brengen, 75 km richting westen. Dit is de haven waar de boten vertrekken naar de Gili eilanden. Onderweg kijken we naar het alledaagse leven van de Lombokkers. We zien de schade van de aardbeving van een jaar geleden. Er wordt druk herbouwd. Vooral veel moskeën zijn zodanig beschadigd dat meteen maar helemaal nieuw wordt gebouwd. Vóór de moskee wordt op straat gecollecteerd om de boel te financieren. Ook onze taxichauffeur heeft met zijn familie maandenlang in een tent geslapen tot hun huis weer herbouwd was. De aardbeving was ook nog eens pal voor het toeristenseizoen waardoor massaal werd geannuleerd. Dubbele schade dus voor de Lombokkers.
Bij de haven kopen we tickets voor de public boat en een kwartier later varen we naar Gili Trawangan, de grootste van de drie kleine eilandjes vlak voor de kust van Lombok.. Op de Gili’s is geen gemotoriseerd verkeer, wat een relaxte sfeer geeft. We brengen onze spullen naar Moana Guesthouse en gaan lopend het eiland verkennen en meteen snorkelen in zee.
We zien veel mooi gekleurde vissen en grote zeeschildpadden. Ik wordt agressief benaderd door een kleine vis en deze bijt me zelfs in mijn vinger. Blijkbaar werd ik als een gevaarlijke onderwatergek beschouwd waartegen hij zich moest verdedigen.
Daarna lopen we heel het eiland rond over de strip langs het zandstrand. Met een fruitshake kijken we naar de ondergaande zon die de lucht kleurt.
Het is net Ibiza hier. Overal leuke strandtentjes en versieringen. Als het donker wordt draaien er films op een aantal locaties op het strand waar je liggend op een zitzak naar kan kijken. Overal klinkt muziek. Maar er zijn te weinig toeristen om al die horeca en accommodaties te vullen. En er wordt nog steeds bijgebouwd. Volgens de locals is het laagseizoen. We hopen voor hen dat het ook wel eens gezellig druk is, want het is best deprimerend al die lege stoelen op die leuke terrassen.

6/12
Vandaag staan we op tijd op om voor de hitte te gaan Paddle boarden, ofwel SUPpen. Het eiland Meno ligt zo dichtbij dat je er in 20 minuten heen peddelt. We zijn zonder schoenen gegaan en het is een pijnlijke landing op het strand dat vol scherp koraal ligt. Er ligt hier in het water een beeldhouwerk dat je snorkelend kan bewonderen. Het is de bedoeling dat er koraal op gaat groeien. Maar al die toeristen moeten er voor hun instagramable plaatjes zo nodig tussen, aan en op zitten en staan, dus we vrezen dat het met het koraal niet erg op zal schieten. Maar het is wel een mooi onderwaterkunstwerk. 
Bij de volgende plek gaan we vanaf onze plank meteen het water in en houden deze aan het touwtje bij ons. Hier zijn mooie koraalgrotten met kleurige vissen te zien. Helaas is het koraal erg verbleekt.
De rest van de middag doen we rustig aan. Als de ergste hitte voorbij is, gaan we weer aan de wandel. Op diverse plekken wordt een begin gemaakt aan de party voor vanavond. Het volume van de muziek wordt opgevoerd en overstemt langzaam aan de oproepen tot gebed die regelmatig vanuit de moskee te horen zijn. 
We kijken over de betonnen beschilderde lage muur die verderop langs de strip staat. Dit blijkt de afvaldumpplaats te zijn. Het eiland heeft duidelijk nog geen goede afvoer van het afval geregeld. Op Bali en Lombok zie je buiten de stad dat veel afval ter plekke verbrand wordt. Er staan ronde betonnen verzamelbakken en als die vol zijn dan gaat de fik erin.
Gisteravond voelde Willem zich niet lekker, en nu voel ik alle energie uit mijn lijf stromen. Ik kom niet in de partystemming, heb last van de hitte en wil liefst mijn bed in, het wordt dus niet laat vanavond voor ons.

7/12
Vanmorgen heb ik de wekker gezet om 5:45 om bij de opkomende zon SUPyoga te gaan doen. Willem slaapt nog even uit.
Ik blijk de enige te zijn, dus nadat de yogalerares uit haar bed is gebeld, krijg ik een priveles. Balansoefeningen op een wiebelend SUPboard  zijn extra uitdagend, maar ik weet een plons in het water te beperken tot één keer. Een drone komt aanzoemen om mijn opgestoken kont van de “downward facing dog” vast te leggen, als souvenier voor thuis.
Daarna ga ik mijn bed weer in want ik voel me nog steeds belabberd. Ik verlang naar het koele winterweer thuis. Het is hier te heet en plakkerig en zelfs in zee koel je niet af, dat is een warm bad.
We checken uit en gaan naar het haventje om onder een boom op onze boot naar Bali te wachten. Het is een komen en gaan van kleurige boten die mensen en spullen af en aan voeren. Bonkend op de golven worden we na 1,5 uur afgezet op Bali waar een oud pendelbusje gereed staat dat ons naar de airport brengt. Tijdens de rit kijken we uit de raampjes naar de stroom verkeer van auto’s en heel veel scooters. Voor de 2e keer deze week zien we een scooterrijder vlak voor ons onderuit gaan. Zijn helm vliegt naar de andere kant van de weg, maar gelukkig staat hij al snel weer op. 
In het gebouw van de airport is het bloedheet en overal waar het kan ga ik even liggen. Als even later een hevig onweer uitbarst, koelt het gelukkig een stuk af. 
Echt exact op het moment dat bij de security mijn tas wordt geopend voor nadere inspectie, voel ik dat ik moet overgeven. Ik sta zwetend en trillend voor de security ambtenaar en verwacht dat ze me meteen zullen meenemen voor nadere visitatie. Maar ze negeert mijn gedrag en blijft vriendelijk glimlachen en ik kan net op tijd weg. Het toilet haal ik niet meer, een plastic zak is mijn redding. 
Als we aankomen op Doha voor de transfer voel ik mij gelukkig weer wat beter. Het tweede traject van de vlucht is er genoeg ruimte om even languit te kunnen slapen. 

Bijna thuis…we kijken terug op acht bijzondere weken. Nieuw Zeeland was overweldigend mooi met ontzettend stoere, vriendelijke, vrolijke mensen.  Bali en Lombok waren slechts een tussenstop, maar ook dat hadden we niet willen missen. Eigenlijk alleen de laatste twee dagen, de Gili eilanden, vonden we wat minder. Maar het voordeel hiervan is dat we het niet erg vinden om weer naar huis te gaan…